Longfunctie

Een long(functie)test dient er, zoals de naam zegt, de functie van de longen te bepalen.

Bij de test ademt u door een buisje. U ademt alleen door de mond, eventueel met een klem op uw neus.

Eerst ademt u rustig in en uit, daarna ademt u maximaal in en vervolgens zo krachtig mogelijk uit, totdat u niet verder kunt uitademen.

Daarna ademt u weer helemaal in.

Het logfunctie-apparaat berekent een aantal gegevens, waarvan de belangrijkste zijn:

- de FVC; de geForceerde Vitale Capaciteit. Dit is het maximale volume wat u per ademhaling kunt in- en uitademen.

- de FEVof "één seconde waarde". Dit is de hoeveelheid lucht die u in één seconde kunt uitademen.

- de vorm van de curve geeft aanvullende informatie

De verhouding tussen de FEV1en de FVC zegt is over de aanwezigheid van luchtwegweerstand. Deze waarde dient minimaal 70% te zijn.

Bij astma is deze waarde lager.

Een verhoogde luchtwegweerstand kan problemen opleveren bij het duiken met perslucht.

Verslag van een longfunctietest